Broederliefde

INTERVIEW - Broederliefde komt voor in alle vormen en maten. Hevige ruzies, elkaar negeren of lastigvallen zijn de typische dingen die broers doen. Maar er is ook positieve kant. Ze steunen elkaar door dik en dun. En kunnen samen de wereld aan. De drie gebroeders Valies, Fabian, Andy en Tony zitten in de binnenplaats van café restaurant Floor in Rotterdam. Het is gezellig, de zon schijnt, de lucht is blauw. Ze vertellen hoe het is om met z’n drieën op te groeien, hoe ze elkaar steunen in voor- en tegenspoed. En welke normen, waarden en verantwoordelijkheden ze van huis uit hebben meegekregen. 

 Van links naar rechts: Tony, Andy, Fabian 

Het derde wiel aan het rad
Tony: “Er is een tijd geweest dat ik me niet altijd onderdeel voelde van het gezin. Ik was op zoek naar mijn rol in het gezin. Ik denk dat het te maken had met mijn puberteit en dat ik in de knoop met mezelf zat. Wie ben ik? Wat wil ik? Dat waren vragen die ik mezelf stelde. Daar heb ik wel heel erg mee geworsteld en dat heeft zich ook een beetje geuit in het afzonderen binnen het gezin. Toen ik klein was voelde ik me de Benjamin van de familie. Gewoon door het feit dat ik de jongste was en tegen mijn broers opkeek. Dat is nu wel anders. Er zijn veel minder verschillen en er is ook geen rolverdeling tussen oudste, middelste en jongste.” 

Fabian: “Er zijn in het verleden situaties geweest waarin ik het gevoel had dat ik de jongste was. Als ik eerlijk ben had ik daar wel een hele tijd moeite mee. Ik wilde mijn jongere broers advies geven of iets voor ze kunnen betekenen. Ik wilde echt die rol van oudere broer vervullen, maar die schoof door mijn chronische ziekte door naar mijn broertjes.” 

Fabian Valies (Rotterdam, ’80) woont samen met zijn vriendin in Rotterdam. Hij heeft een zoon. Fashion is zijn passie en hij werkt als teamleider bij Topman. Hij wordt blij van kowsbanti of BB met R en aardbeien. Zijn levensmotto is: never give up! Junkfood en alcohol slaat hij over. “Ik haal het plezier niet uit een whiskey, dan kan je net zo goed appelsap voor mij zetten,” aldus Fabian. 

Voor- en tegenspoed
Fabian: “Ik ben vanaf mijn derde jaar nierpatiënt. Mijn jeugd bestond uit ziekenhuizen, talloze operaties, medicatie, infusen, vochtophopingen, enzovoorts. Het feit dat ik zo bezig was met overleven heeft een impact gehad om mij en mijn familie. Op jonge leeftijd had ik altijd het gevoel dat ik mijn broertjes iets in de schoenen schoof. Ik bedoel, zij hebben toch niet gevraagd om een zieke broer? Daar werd ik dagelijks mee geconfronteerd. Ze hielpen me altijd, dat was ook wel fijn om te zien. En nog steeds staan zij altijd voor me klaar. Tot op de dag van vandaag spreek ik van geluk dat ik nog leef. Als ik terugkijk hoe mijn leven is veranderd dan is dat spectaculair. Ik ben de verbeterde versie van mezelf in de zin van: beter kunnen leven. Tot mijn achtiende had ik te maken met overgewicht doordat ik vocht vasthield, veroorzaakt door de zware medicatie. Dat heeft ook wel impact gehad op mijn zelfvertrouwen. Zeker met gezonde en fitte broertjes om mij heen. Soms praat ik tegen mijn lichaam als ik in de spiegel kijk. We hebben veel meegemaakt en pijn overwonnen. We zijn sterker geworden.” 

Andy: “Wij plaatsten Fabian niet in een hokje van ‘zielig’ of ‘bijzonder’. Ik maakte het niet groter dan dat het al was. Soms waren er periodes dat we vaak naar het ziekenhuis gingen. Ik deed van alles; school, sporten en omgaan met vrienden. En ja, het ziekenhuis was ook gewoon een dagelijkse gang van zaken. Ik wist de weg in het ziekenhuis precies, het was een routine kan je eigenlijk wel zeggen.”

Tony: “In mijn herinnering lag Fabian tijdens zijn jonge jaren altijd in het ziekenhuis. Toen ik een jaartje of zeventien was, was er een moment dat ik me echt gebroken voelde. Dat ik echt zijn pijn voelde ofzo. Het was gewoon echt verschrikkelijk om te zien dat hij in het ziekenhuisbed lag met allemaal mensen om hem heen. Zelfs de artsen wisten het even niet meer. Niemand kon Fabian helpen. Het werd me teveel en ik ben de kamer uitgelopen, ik wilde er niet meer bij zijn, en dat was echt mijn shit moment. Ik voelde me zo machteloos. Ik kon niets doen om hem te helpen. Fabian’s pijn was zo zichtbaar en voelbaar. Toen besefte ik hoe kwetsbaar hij was.”

Fabian: “Ik was twintig toen het echt hartstikke fout ging. Het was een spannend moment, mijn medicatie voldeed niet meer. Een niertransplantatie was de enige oplossing. Mijn broertjes boden hun nier aan. Dat vond ik echt confronterend. Ik bedoel…ik ben toch de oudste? Ik moet mijn nier aan hun doneren, zij niet aan mij. Ik denk dat we niet alleen hebben geleerd om voor onszelf te zorgen, maar ook voor elkaar. Daardoor boden ze mij dat aan. Mijn broertjes hadden dus een speciaal soort beschermend instinct. Dat gevoel van steun vond ik wel echt heel fijn. Uiteindelijk is mijn moeder degene geweest die haar nier afstond. ‘Nee je broers gaan het niet doen, ik zit al op de helft van mij leven, zij hebben nog een heel leven voor zich. Als iemand het doet, dan doe ik het,’ zei ze. Er was geen discussie mogelijk en het ging allemaal heel automatisch. En van A tot Z is het goed gegaan. We waren een goeie match.” 

 Andy Valies (Schiedam, ’82) woont samen met zijn vrouw en twee dochters in Capelle a/d Ijssel. Hij is te vinden bij de gemeente Rotterdam als HR adviseur. Hij droomt ervan een keer alle continenten te hebben bezocht. Zijn levensmotto: steek je energie in positieve dingen, want dat helpt je verder in het leven. Hij houdt van manya en kowsbanti.​

Connectie
Andy: “We zien of bellen elkaar niet elke dag, of lopen ook niet de deur bij elkaar plat. En ja natuurlijk, wanneer het nodig is zoeken we elkaar juist op. Dan zijn we er voor elkaar. Wanneer we elkaar weer zien, dan valt de periode dat we elkaar niet hebben gezien weg. Zo sterk is die connectie tussen ons. En we zijn geen enorme praters. We geven dingen aan zonder dat het een dramasessie wordt. We gaan niet uren bij elkaar zitten en het leven laten passeren. Ook zijn we alledrie vrij nuchter. We hebben een beetje de houding van ‘we weten wel hoe het zit’. Dingen hoeven dan niet altijd overdacht of eindeloos uitgepraat te worden. Wij stappen eroverheen en geven elkaar het vertrouwen dat het wel goed zit.”

Fabian: “Ja dat is ook mijn grootste troost dat zij het ‘weten’. En dat maakt het ook makkelijk. Er zijn tijden geweest dat ik mezelf niet was omdat ik onder de medicatie zat. En dat kon soms best wel moeilijk zijn. En dan was ik blij dat ik het niet hoefde uit te leggen.” 

Tony: “Wij kunnen in stilte naast elkaar zitten zonder dat het ongemakkelijk wordt. En we kunnen elkaar steunen zonder ook maar één woord te zeggen. De eenvoudige aanwezigheid van mijn broers leert dat wat er ook gebeurt, alles goed komt. Toen we ouder werden, gingen we allemaal een beetje onze eigen weg. Ik had ook niet echt toezicht nodig van mijn grote broers. Ik stelde mijn eigen vriendengroep samen. En natuurlijk, thuis of op verjaardagen en dat soort dingen, zijn we hecht gezelschap. Dus die ‘afstand’ heeft eigenlijk geen enorme gaten gecreëerd in onze connectie. Het heeft me juist de ruimte gegeven om mezelf te ontdekken.”

 Andy geeft zijn gezondheid een 7. Misschien een 8. “Het zit hem vooral in de discipline die ik erin moet bouwen,” zegt hij.

Verantwoordelijkheid
Andy: “Onze moeder is een luisteraar. Daarna geeft ze haar feedback en probeert te helpen. Maar wij bepalen zelf altijd nog wat we ermee doen. We hebben geleerd om onze eigen boontjes te doppen. En ja, zo sta ik ook in het leven. Dat wil ik ook meegeven aan mijn kinderen. Ik wil hun vangnet zijn en er zijn wanneer ze me nodig hebben. De deur staat altijd voor ze open. Ik ga ze zeker niet zeggen hoe ze hun leven moeten leiden.” 

Tony: “Ik ervaarde heel veel eigen verantwoordelijkheid en vrijheid in onze opvoeding. Ik kan eigenlijk geen strenge regels herinneren. Gewoon acceptabele regels denk ik. Zeker in onze puberteit konden we gaan en staan waar we wilden. Onze ouders gingen ervan uit dat we goede mensen waren en verstandige keuzes maakten. Of het nou ging om hoe ver we van huis mochten gaan of hoe laat we thuis moesten zijn. Afstanden en tijden waren acceptabel. 

 Tony Valies (Spijkenisse, ’85) werkt als HR adviseur voor de gemeente Rotterdam en woont samen met zijn vriendin in Schiedam. Ze verwachten binnenkort hun eerste kindje. Hij gaat minimaal drie keren per week naar de sportschool en is flexitariër. Hij eet minder vlees en zuivelproducten. Hij houdt van appels en BB met R. Bananenchips is zijn guilty pleasure. Zijn levensmotto: wees de beste versie van jezelf.  Hij geeft zijn gezondheid een 8. “Ik moet weer gaan voetballen en mijn mentale gezondheid blijven ontwikkelen. Op deze manier wordt het een 9,” aldus Tony.

Normen en waarden
Tony: “We wisten waar onze grenzen lagen en daar gingen we bijna nooit overheen. En wanneer we dat wel deden kregen we een corrigerend gesprek. Zowel binnen als buiten de muren van het huis moesten we ons gedragen. En respect, dat hebben we zeker van huis uit meegekregen. Het is eigenlijk heel simpel; behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden. Niet dat we perse alles moesten aannemen van mijn ouders of andere ouderen ofzo. We mochten echt wel het gesprek aangaan. We hoefden niet op alles ja en amen te zeggen. Dat was het absoluut niet. Als we een gedachte over iets hadden, dan was dat bespreekbaar.” 

Andy: “Het mocht echt niet zo zijn, dat iemand van buiten klachten over ons kwam geven. Dat kon gewoon niet. Ook buiten de muren van het huis, moest je je gewoon gedragen. En als je er dan toch over heen ging, dan was een blik al voldoende, dat je wist ok dit is klaar. Dan voelde je zelf al dat het te ver ging, en dan was er geen discussie mogelijk. En ‘je’ zeggen is ook gewoon normaal. Mijn kinderen zeggen ook gewoon je tegen mij. Ik geloof niet dat je met het woord ‘u’ respect kan afdwingen. Je kan u zeggen maar nog steeds onbeleefd zijn.”

 Broederliefde komt voor in alle vormen en maten. 

Verschillen en overeenkomsten
Andy: “Ik ben van het plannen en organiseren. Er is weinig ruimte voor onregelmatigheden. Zij hebben dat veel minder. Maar ik zit er niet mee hoor. Ik voel dan ook niet de noodzaak om ze te corrigeren want we zijn alledrie anders met een andere aanpak. En zo werkt het nou eenmaal, op deze manier kunnen we van elkaar leren. Ik oordeel sowieso niet makkelijk over een ander. Want ik wil dat een ander dat ook niet over mij doet.”

Fabian: “Andy is de meest gestructureerde van ons. Wanneer we bijvoorbeeld op vakantie gaan doet hij vooronderzoek. Ik klaag dan meestal wel, maar als we er dan eenmaal zijn ik echt blij dan heb ik echt zoiets van ‘ey, ja thanks man whoopwhoop’. Als ik het zou doen, dan zouden we 50km van het centrum zitten en eerst nog eens een half uur moeten rijden om het strand te bereiken. Ja dat is echt iets wat ik heel erg waardeer aan hem. Zelfspot is onze uitlaatklep. Dat deelt ons hele gezin en we zoeken ook de grens daarin op. Zo van ‘ben je weer ziek’ en ‘he, ik wil m’n nier terug’. Ik ben blij met deze houding van mijn familie. Op deze manier blijven we met elkaar communiceren.”

Van links naar rechts: Tony, Janin, Fabian, Andy. Ik ontmoet de broers in de binnenplaats van café restaurant Floor in Rotterdam. Het is gezellig, de zon schijnt, de lucht is blauw.

Deel dit artikel