Pitjel is een van de meest bekende salade’s in de Surinaams veganistische keuken. En het biedt eindeloos veel veggie variatiemogelijkheden. Bij mij ligt het er een beetje aan wat ik in huis heb, of waar ik trek in heb. Vandaag kies ik voor taugé, kousenband, kangkung en wortel. Ik vind het eenvoudig om te bereiden en maak het graag. Ja, lekker en plantaardig eten hoeft niet moeilijk te zijn. En pitjel is echt een gerecht om te delen, zelden eet ik pitjel in mijn eentje. Daarom creëer ik niet alleen een maaltijd, maar ook een herinnering.
Voordat we aan de slag gaan met het recept, deel ik eerst 5 handige tips om jouw pitjel meer dan een succes te maken. Want hoe zorg je ervoor dat het 100% plantaardig is? En waarom pluk ik mijn taugé? Vind de antwoorden hieronder. Selamat makan.
Tip 1: bereid alles goed voor
Pitjel maken is echt super eenvoudig. Het vergt alleen wel voorbereidingstijd. Het spreekwoord ‘een goed begin is het halve werk’ gaat hier zeker op. Snij, was en/of pluk daarom van tevoren de veggies. Superhandig want zo staat alles panklaar. Waar ik ook altijd rekening mee hou is de tijd. Taugé plukken bijvoorbeeld, kan zo een tijdrovend klusje zijn.
Tip 2: pluk de tauge – Indo’s be like
Pluk jij je taugé? Voor de ene is het normaal, de ander heeft er nog nooit van gehoord. De bruine staartjes verwijderen, mama en oma zweren erbij. Iedere Indo die ik ken plukt. Zonder de staartjes ziet het er frisser uit en blijft de taugé ook langer vers. Laat je de staartjes zitten? Dan vinden Indo’s dat vies en word je zelfs gezien als een luie kok. Nou ik zal je eerlijk vertellen, plukken vind ik echt een wer ede taak, want het is zo tijdrovend. Maar ik doe het wel altijd hoor! Het voordeel is dat het dan veel langer vers blijft. Verwijder na aankoop dus meteen de staartjes. Bewaar de taugé daarna in een ruime zak of een ruime bak afgedekt in de ijskast.
WIST JE DAT…
taugé in SU tjapar wordt genoemd? Tjapar is iets dunner en ronder dan taugé. Tjapar vind ik super smaakvol, het heeft iets pittigs en een nootachtige nasmaak. Maar in NL is het bijna niet te vinden. Taugé vind ik ook lekker, het heeft een neutrale smaak en is wateriger dan tjapar.
Tip 3: gebruik de hele kankung
Kangkung is een veggie waarvan je op het eerste gezicht makkelijk denkt: hmm, dat zal wel niets worden met die lange taaie stelen. Niets is minder waar, ook de steeltjes zijn smaakvol. We gebruiken dus de hele kangkung en gooien niets weg. De blaadjes zijn romig, zacht en licht van smaak. Deze prachtige veggie staat ook wel bekend als water spinazie, ong choy of morning glory. Hoe te gebruiken? Pluk de bladeren van de steeltjes. Snijd de steeltjes in stukken van ongeveer 3 cm. Houd de blaadjes en de steeltjes apart. We bereiden ze apart omdat de steeltjes een paar minuutjes langer gekookt mogen worden.
Tip 4: check verborgen dierlijke producten
Pindasaus is een echte must-have bij pitjel. Je zou het misschien niet verwachten maar in sommige pinda bumbu’s zit trassi of soms zelfs melk (poeder). In een 100% plantaardig eetpatroon horen geen producten van dierlijke oorsprong, zoals garnalenpasta, kalfjes borstvoeding, kippenmenstruatie of roomboter. Check dus altijd je bumbu op verborgen dierlijke producten. Vandaag gebruik ik een kant en klare pinda bumbu, gekocht bij de toko. Er zit pinda, suiker, tamarinde, olie, kentjoer, knoflook en peper in. Yes, plantaardig!
Tip 5: voorkom doorgekookte veggies
Doorgekookte slappe veggies willen we in dit recept voorkomen. Blancheren is daarom de beste optie. Dan blijft de vegan pitjel knapperig en smakelijk. Wat is blancheren? Het is een kooktechniek waarbij we de veggies in een paar minuten koken, zonder deksel. Daarna worden ze afgespoeld met koud water.
Ingrediënten voor ongeveer 6 personen:
- 350 gram taugé geplukt
- 500 gram kousenband in reepjes van ongeveer 3cm gesneden
- 2 bosjes kangkung, steeltjes en blaadjes apart
- 6 medium wortels in reepjes gesneden
- 250 gram pinda bumbu
- bawang goreng (gebakken uitjes)
- cassave kroepoek voor erbij
Verder heb je nodig:
- grote (soep) pan om de groentes in te blancheren
- (steel) pan voor de pindasaus
- een garde voor het roeren van de pindasaus
- schaal (tjes) om de veggies in te serveren
- schuimspaan
Stap 1: maak de pindasaus
Zet een pannetje op vuur. Doe de pinda bumbu in het pannetje. Prak eventueel de bumbu met een vork fijn. Voeg dan scheutje voor scheutje water toe aan de bumbu. Breng het langzaam aan de kook en mix met een garde tot een mooie dikke saus. Laat een paar minuutjes koken op laag vuur. Af en toe roeren en voeg meer water toe wanneer dat nodig is. Haal het pannetje van het vuur en laat de saus een beetje afkoelen.
Stap 2: blancheer de veggies
Het is tijd om de veggies te bereiden. Zorg ervoor dat alles gewassen, gesneden en/of geplukt is. Zet dan een grote pan met water op en breng dit aan de kook. Alle veggies blancheren we in hetzelfde water.
Zodra het water kookt, doe dan de wortel erin. Kook het in een paar minuten beetgaar. Schep dan de wortel eruit en spoel om met ijskoud water.
Kook dan ook de kousenband in een paar minuten beetgaar. Schep de kousenband eruit en spoel om met ijskoud water.
Kook dan de kangkungstengels beetgaar. Giet af en spoel met ijskoud water.
Kook daarna de taugé, giet af en spoel om met ijskoud water. Let op: doe dit ongeveer 1 minuut. Vooral niet te lang blancheren, dit zorgt voor slappe taugé.
Tot slot, kook de kangkungbladeren. Hier geldt een kooktijd van ongeveer 30 sec.
Stap 3: geniet
Meng de veggies en presenteer als een salade. Giet er pindasaus overheen en bestrooi met bawang goreng. Selamat makan en geniet van je Gesontu salade!
Ik vind het superleuk om jullie Gesontu recepten te zien! Laat het me weten via IG of FB door de hashtag #gesontu te gebruiken. Of tag mij in je bericht met @gesontusranang
Kan jij ook niet genoeg krijgen van salades? Probeer dan ook eens deze kikkererwten salade met avocado. Enjoy!